Atriumseptumdefect (ASD)
ASD is een aangeboren hartafwijking. Bij deze aandoening zit er een gaatje in het tussenschot van de boezems van het hart.
Het hart bestaat uit 2 kamers en 2 boezems. De boezems zijn van elkaar gescheiden door een tussenschot. Sommige mensen hebben een gaatje in dit tussenschot: een Atrium Septum Defect (ASD).
Atrium = boezem
Septum = tussenschot
Door het gaatje stroomt bloed van de linker- naar de rechterboezem. Dit is met de stethoscoop hoorbaar als geruis. De extra stroom bloed belast het hart en de longen. Vooral de rechterkant van het hart moet harder werken en wordt hierdoor groter.
Symptomen
Jonge patiënten met een ASD hebben meestal weinig klachten. Soms loopt de lichamelijke ontwikkeling wat achter en ze zijn vaker moe of buiten adem bij inspanning. Ze hebben iets vaker last van luchtweginfecties. Bij een langer bestaand ASD treden symptomen op, zoals:
- kortademigheid bij inspanning
- ritmestoornissen van de boezems
- blauwe verkleuring van de huid door te weinig zuurstof in het bloed (zeldzaam)
Op de lange termijn kan de extra belasting van de rechterhartkamer leiden tot hartfalen. Vaak gaat dit samen met een verhoogde bloeddruk in de longslagaderen (pulmonale hypertensie of PAH).
Bij een ASD bestaat ook het risico op hartritmestoornissen. En er kunnen bloedpropjes in de linkerboezem ontstaan, vaak als gevolg van die ritmestoornissen. De bloedpropjes kunnen leiden tot een beroerte.
TikkieRing
Tikkies zijn stoere bedels voor kinderen met een hartafwijking. Bij ieder onderzoek en elke behandeling krijgt je kind een passende Tikkie voor aan de TikkieRing.
Diagnose stellen
Bij het luisteren naar het hart met een stethoscoop zijn er vaak afwijkingen te horen. De arts stelt de diagnose via een hartfilmpje en echografie. Bij oudere kinderen en volwassenen maakt de arts een slokdarmecho.
Behandeling ASD
De behandeling hangt onder andere af van de grootte van het ASD en het type ASD. Type ASD-II komt het meeste voor. De behandeling hiervan is:
- kleine openingen (kleiner dan 3 mm) hoeven niet dicht. Deze vormen nauwelijks een extra belasting voor het hart. Bij een kind kan zo’n klein gaatje op latere leeftijd alsnog dichtgroeien
- een gaatje tussen de 3 en 8 mm sluit meestal vanzelf binnen 18 maanden. Groeit het niet vanzelf dicht, dan kan de cardioloog besluiten om het gaatje te sluiten
- een groter gaatje wordt meestal tussen het 2e en het 6e jaar gesloten
Het gaatje bij ASD-II kan op 2 manieren worden gesloten:
- via een parapluutje
- operatie
De keuze voor de ingreep hangt af van de grootte en de plaats van het gaatje.
Leven met ASD
Nadat het gaatje gesloten is, hebben kinderen met een ASD een normale levensverwachting. Zij mogen alles doen wat hun leeftijdsgenootjes ook doen. Volwassenen met een gesloten ASD hebben meestal geen nieuwe operaties of andere ingrepen nodig.
ASD bij volwassenen
Het is beter als het ASD al op jonge leeftijd wordt ontdekt en behandeld. Maar een klein gaatje wordt regelmatig pas ontdekt op volwassen leeftijd. Tussen de 30 en 40 jaar gaan er toch symptomen optreden: vermoeidheid, verminderde inspanning of hartritmestoornissen. Wordt een ASD bij een volwassene ontdekt? Dan wordt er een beslissing gemaakt of het wel of niet geopereerd moet worden. De voordelen en de nadelen van het opereren worden tegen elkaar afgewogen. Factoren die in het maken van de beslissing worden meegenomen zijn bijvoorbeeld:
- de klachten die iemand heeft;
- de kans op hartritmestoornissen;
- de risico’s van een (openhart) operatie.
Stel je vraag aan onze voorlichters
- Chat via de chatknop onder in beeld (10.00 tot 16.30 uur)
- Bel met een voorlichter: 0900 3000 300 (9.00 tot 13.00 uur, € 0,05 per minuut)
We zijn bereikbaar van maandag t/m donderdag, met uitzondering van feestdagen.