Hartstichting.nl wordt geladen

Strenge selectie

De Dekkerbeurzen zijn toegekend aan onderzoekers van het Erasmus MC, Maastricht UMC+, UMC Utrecht, LUMC en de TU Eindhoven.  

De selectieprocedure voor een Dekkerbeurs is streng: er wordt gekeken naar de kwaliteit van de onderzoeker én de kwaliteit van het onderzoek. Met de beurzen stelt de Hartstichting de onderzoekers in staat om zich langdurig bezig te houden met wetenschappelijk onderzoek naar hart- en vaatziekten. Daarmee kunnen ze een volgende stap in hun carrière als onderzoeker maken. De Dekkerbeurs helpt hen een eigen onderzoekslijn op te zetten en uit te bouwen. 

Sneller oplossingen voor patiënten

Wetenschappelijk onderzoek is hard nodig om te voorkomen dat mensen overlijden of ziek en steeds zieker worden door hart- en vaatziekten. Met haar persoonsgebonden Dekkerbeurzen probeert de Hartstichting daarom toptalent aan het hart- en vaatziektenonderzoek te verbinden. 

Jasper Brugts

Prof. dr. Jasper Brugts, Erasmus MC, gaat bestuderen hoe iedereen met hartfalen de juiste medicijnen kan krijgen met de inzet van digitale hulpmiddelen.  

Dekkerbeurs Jasper Brugts
  • Iedereen met hartfalen de juiste medicijnen dankzij digitale hulpmiddelen

    Onderzoek Jasper Brugts

    Het is al jaren bekend: mensen met hartfalen hebben veel minder klachten, moeten minder vaak naar het ziekenhuis en leven langer in een betere gezondheid als ze de juiste medicijnen krijgen volgens de richtlijn. Toch gebeurt dit bij minder dan de helft van de patiënten. Prof. dr. Jasper Brugts wil hier verandering in brengen. 

    Kwaliteit van leven  

    Bij hartfalen pompt het hart onvoldoende bloed rond. Steeds meer mensen krijgen deze ernstige ziekte. Patiënten met hartfalen hebben 4 medicijnen nodig als basisbehandeling, wat ontzettend belangrijk is. Deze zorgen ervoor dat ze minder klachten hebben en dat ze langer in een betere gezondheid leven.

    Maar meer dan de helft van de patiënten met hartfalen krijgt deze 4 medicijnen niet. En als de arts ze wel voorschrijft, dan haalt bijna niemand deze 4 middelen in de aanbevolen dosering van de richtlijn. Daardoor overlijden patiënten onnodig, komen mensen te vaak in het ziekenhuis terecht en hebben ze een slechtere kwaliteit van leven. 

    Digitaal hulpmiddel

    Jasper Brugts wil ervoor zorgen dat mensen deze behandeling wel krijgen. Hij wil achterhalen waardoor mensen deze medicijnen niet krijgen in een grootschalig project, gericht op de kwaliteit van zorg. Hij gaat onderzoeken of dat beter lukt als behandelaars en patiënten een digitaal hulpmiddel krijgen. De behandelaar krijgt dan in het elektronisch patiëntendossier direct te zien of een patiënt de medicijnen krijgt die deze persoon nodig heeft en of er aanpassingen nodig zijn. 

    Ook de patiënt zelf krijgt toegang tot de digitale omgeving. Dit helpt de zorgverlener én de patiënt om samen te kijken waar ze de behandeling kunnen verbeteren. En de patiënt kan daar ook de eigen gezondheid in de gaten houden, zoals bloeddruk, gewicht en hartslag. Zo krijgt de patiënt zelf een actievere rol in de behandeling. Daarnaast krijgt de patiënt informatie over hartfalen en leefregels. En ook dat is belangrijk, want veel mensen hebben nog onvoldoende kennis over hartfalen. 

Roel Meiburg & Uyen Chau Nguyen

Dr. Roel Meiburg, TU Eindhoven, en dr. Uyen Chau Nguyen, Maastricht UMC+,  gaan met behulp van "digitale tweelingen van het hart" onderzoeken hoe zij hartfalen behandelingen kunnen verbeteren.

Meiburg_Nguyen
  • Hartfalenbehandeling verbeteren met computermodellen

    Onderzoek Roel Meiburg & Uyen Chau Nguyen

    Hartfalen is een ernstige ziekte die steeds vaker voorkomt. Bij een kwart van de mensen met hartfalen werkt de elektrische prikkelgeleiding in het hart niet goed. Het hart knijpt daardoor niet goed samen, en pompt te weinig bloed rond. Artsen kunnen deze mensen helpen met een speciale pacemaker die ervoor zorgt dat het hart weer goed samenknijpt. Dit heet met een moeilijk woord cardiale resynchronisatietherapie. Bij twee van de drie patiënten, vooral vrouwen, worden hierdoor de klachten minder en verbetert hun kwaliteit van leven. 

    Natuurlijke werking van het hart  

    Bij het plaatsen van een pacemaker kan de cardioloog de stroomdraadjes aansluiten op beide hartkamers. Sinds kort is het ook mogelijk om één stroomdraadje tussen beide hartkamers aan te brengen. Dit lijkt meer op de natuurlijke werking van het hart en kan misschien betere resultaten geven dan de traditionele manier. Maar welke methode beter is, is nog niet bekend. Het kan zelfs zijn dat dat per patiënt verschillend is.  

    Digitale harten 

    Twee wetenschappers gaan nu samen onderzoeken welke behandeling bij wie het beste werkt. Onder leiding van Dr. Uyen Chau Nguyen, cardioloog in opleiding in Maastricht UMC+, krijgen 28 patiënten zo’n speciale pacemaker. Met haar team doet ze bij deze patiënten nauwkeurige metingen aan hun hart. Deze informatie gaat naar TU Eindhoven, waar Biomedisch Ingenieur dr. Roel Meiburg en zijn team computermodellen maken. 

    Meiburg: “Met deze "digitale harten" van patiënten kunnen wij de verschillende behandelingen op de computer nabootsen. Zo weten we precies bij welke patiënt welke behandeling het beste werkt. Met behulp van kunstmatige intelligentie willen we het rekenproces van deze computermodellen efficiënter maken, zodat ze sneller kunnen worden toegepast in de patiëntenzorg.”  

    Toekomst  

    Daarnaast gaan de onderzoekers zorgen dat deze informatie gelijk al beschikbaar is. “We willen natuurlijk dat de cardioloog al bij het plaatsen van een pacemaker weet welke behandeling voor die patiënt het beste is”, aldus Nguyen. “Die informatie hopen we uit standaard hartfilmpjes te halen. De “digitale harten” van Dr. Meiburg kunnen ons vertellen welke eigenschappen van het hartfilmpje daarvoor belangrijk zijn.” Als dat lukt, kan de cardioloog snel en simpel bepalen wat de beste behandeling is voor een patiënt.” In de toekomst kan deze technologie ook gebruikt worden voor andere hartproblemen, zoals hartritmestoornissen. 

    Het onderzoek wordt mogelijk gemaakt door de Dekker Team Science-beurs van de Hartstichting. Door de samenwerking tussen Maastricht en Eindhoven komen verschillende expertises samen. Zo draagt dit onderzoek bij aan betere zorg voor mensen met hartfalen. 

Monique Jongbloed

Prof. dr. Monique Jongbloed, LUMC, gaat onderzoek doen om hartritmestoornissen bij aangeboren hartafwijkingen beter te kunnen opsporen en behandelen. 

Dekkerbeurs Monique Jongbloed
  • Hartritmestoornissen bij aangeboren hartafwijkingen beter opsporen en behandelen 

    Onderzoek Monique Jongbloed

    Baby’s met een aangeboren hartafwijking ondergaan vaak al op zeer jonge leeftijd één of meerdere levensreddende hartoperaties. Helaas zijn ze daarmee niet voor altijd genezen. Later in het leven krijgen deze patiënten vaak weer met hartproblemen te maken, zoals hartritmestoornissen. Prof. dr. Monique Jongbloed wil achterhalen of je die op een totaal nieuwe manier kunt opsporen en aanpakken: via signaalstofjes uit de buitenste laag om het hart.  

    Werking zenuwen  

    De buitenste laag cellen om het hart is heel actief als het hart zich ontwikkelt. De cellen scheiden dan onder andere signaalstofjes uit. Na de geboorte komen deze cellen tot rust. Pas bij hartproblemen wordt de laag weer actief en produceren de cellen weer signaalstofjes. De onderzoeksgroep van Monique Jongbloed heeft ontdekt dat deze signaalstofjes de groei van zenuwen in het hart stimuleren en de werking van deze zenuwen ook beïnvloeden. Zenuwen spelen een belangrijke rol bij het hartritme. Deze stofjes zouden dus kunnen beschermen tegen hartritmestoornissen of ze juist kunnen opwekken.  

    Inschatten risico's  

    Jongbloed gaat daarom onderzoeken hoe de buitenste laag om het hart de zenuwen en het hartritme precies beïnvloeden. Bepaalde signaalstofjes zijn mogelijk geschikt om hartritmestoornissen op te sporen. Of juist te gebruiken als doel voor nieuwe medicijnen tegen hartritmestoornissen. Ze gaat onder andere een 3D zenuwknoop-op-een-chip ontwikkelen van cellen van de patiënten zelf. Want elk hart van patiënten met een aangeboren hartafwijking is uniek. 

    Ze combineert allerlei cellen zoals zenuwcellen, hartspiercellen en cellen van de buitenste laag, om de invloed van erfelijke en andere factoren op het ziekteverloop te bestuderen. Zo kan ze de effecten van signaalstoffen op de werking van de zenuwen en hartritmestoornissen precies testen. De bedoeling is dat artsen uiteindelijk beter kunnen bepalen welke patiënten risico hebben op hartritmestoornissen. En dat artsen hartritmestoornissen bij deze patiënten beter op maat kunnen behandelen. 

Marijn Peters & Mats Vervoorn

Dr. Marijn Peters, TU Eindhoven, en drs. Mats Vervoorn, UMC Utrecht,  gaan samen onderzoeken of zij voor kinderen met hartafwijkingen een donorhartklep kunnen ontwikkelen die levenslang meegaat.  

Vervoorn & Peters
  • Een donorhartklep die levenslang meegaat

    Onderzoek Marijn Peters & Mats Vervoorn

    In Nederland wordt 1 op de 100 kinderen geboren met een hartafwijking. Een kwart van hen moet in het eerste levensjaar een nieuwe hartklep krijgen. Het probleem is dat een donorhartklep niet meegroeit en een levende groeiende klep zou worden afgestoten door het immuunsysteem. Daardoor moeten kinderen tijdens hun leven meerdere keren deze zware operatie ondergaan. Dr. Marijn Peters en drs. Mats Vervoorn gaan samen een manier ontwikkelen waardoor hartkleppen meegroeien met het kind en niet worden afgestoten. Een donorhartklep die levenslang meegaat. 

    Donorhartklep 

    Biomedisch onderzoeker dr. Marijn Peters van de TU Eindhoven en hart-longchirurg in opleiding drs. Mats Vervoorn van het UMC Utrecht slaan nu de handen ineen om samen te werken aan een hartklep die meegroeit en niet afgestoten wordt. “Het probleem met donorkleppen is dat ze moeten worden ingevroren tot ze gebruikt worden bij de operatie” legt Vervoorn uit. “Dit invriezen doodt de cellen, waardoor de klep niet meer kan groeien. Wij willen een kleine bioreactor ontwikkelen om de hartklep zuurstof en voedingsstoffen te geven. Zo willen we de hartklep een paar weken in leven houden om de periode tussen het verwijderen van de hartklap uit het donorlichaam en de transplantatie in het kind met de aangeboren hartafwijking te overbruggen. 

    Als dit de onderzoekers lukt, dan kan de hartklep dus meegroeien met het kind waardoor er maar één donorhartklep en één operatie nodig is. Tenminste, als de klep niet wordt afgestoten.  

    Baarmoedercellen 

    Ons immuunsysteem beschermd ons tegen gevaarlijke invloeden van buitenaf. Helaas herkent het immuunsysteem een donorhartklep als een gevaar, omdat het van een ander lichaam komt. Daardoor wordt de klep afgestoten. Hier hebben de onderzoekers iets slims op bedacht. Peters: “We hebben de kunst van het lichaam zelf afgekeken. Er is namelijk een bekende situatie waar iets niét wordt afgestoten, namelijk een baby in de baarmoeder. We hebben ontdekt dat er speciale cellen in de placenta zitten die ervoor zorgen dat het moederlichaam de baby als veilig ziet, ook al bestaat de baby voor 50% uit het erfelijke materiaal van de vader. Wij gaan onderzoeken of we eigenschappen van deze cellen kunnen gebruiken om te zorgen dat de hartklep ook als veilig wordt gezien.”  

    Minder zware medicijnen

    Het onderzoek is mogelijk door een Dekker Team Science-beurs van de Hartstichting. Door de samenwerking tussen Utrecht en Eindhoven komen verschillende expertises samen. Het project kan niet alleen levenslang werkende hartkleppen opleveren, maar ook een doorbraak betekenen voor andere transplantaties zoals hart-, long-, lever- en niertransplantaties, waarbij patiënten nu nog zware medicijnen moet slikken om afstoting te voorkomen. 

    Het verminderen van afstoting zou een enorme doorbraak zijn, omdat de medicijnen ernstige infecties en kanker kunnen veroorzaken. Met de nieuwe technologie zouden patiënten minder zware medicijnen nodig hebben, wat de duur en kwaliteit van leven van deze patiënten aanzienlijk zou verbeteren.