KWF en Hartstichting investeren samen in onderzoek naar voorkomen hartschade bij lymfeklierkankerpatiënten
Nieuw onderzoek naar het voorkomen van hartschade bij lymfeklierkankerpatiënten kan de overlevingskans van patiënten vergroten. Daarom investeren KWF Kankerbestrijding en de Hartstichting samen in onderzoek hiernaar. Mogelijk zijn de resultaten ook van belang voor mensen met andere vormen van kanker. Het is voor het eerst dat beide gezondheidsfondsen samen investeren in wetenschappelijk onderzoek.
Patiënten met non-hodgkin lymfoom, een vorm van lymfeklierkanker, kunnen deze ziekte met chemobehandeling overleven, maar lopen vanwege deze behandeling wel risico op een andere levensbedreigende aandoening: hartfalen. KWF Kankerbestrijding en de Hartstichting vinden het daarom belangrijk de handen ineen te slaan en investeren samen ruim 2,3 miljoen euro in onderzoek naar een medicijn dat hartfalen als gevolg van de kankerbehandeling kan voorkomen.
Pompkracht hart gaat achteruit
In Nederland krijgen jaarlijks ongeveer 1500 mensen een diffuus grootcellig B-cellymfoom, de meest voorkomende vorm van non-hodgkin lymfoom. De chemotherapie (anthracyclines) die de kankercellen doodt, kan hun leven redden, maar bij 1 op de 10 mensen veroorzaakt de behandeling onherstelbare schade aan het hart. Dit kan tot hartfalen leiden. Bij hartfalen verliest het hart aan pompkracht, maar patiënten merken niet meteen dat hun hart achteruitgaat. Vijf jaar na de eerste ziekenhuisopname is 67% van de hartfalenpatiënten overleden.
Dankzij de investering van KWF Kankerbestrijding en de Hartstichting kunnen wetenschappers van het UMC Utrecht en het Amsterdam UMC samen met stichting Hemato-Oncologie voor Volwassenen Nederland (HOVON) en de Dutch Cardiovascular Alliance (DCVA) de komende 5 jaar onderzoeken of deze hartschade te voorkomen is door patiënten het bestaande medicijn dexrazoxaan toe te dienen voordat zij chemotherapie krijgen.
Steeds meer mensen die kanker overleven
Hoofdonderzoekers Anna van Rhenen (hematoloog, UMC Utrecht) en Marijke Linschoten (arts-onderzoeker cardiologie, Amsterdam UMC): “Er zijn steeds meer mensen die kanker overleven en ook langer leven met de ziekte. Veel mensen hebben in het dagelijks leven nog last van de naweeën van de ziekte en de kankerbehandeling. We hopen dat we met dit onderzoek schade aan het hart kunnen voorkomen en daarmee zowel de kwaliteit van leven als overleving verbeteren.”
Als dit middel het hart goed beschermt, kunnen artsen het medicijn ook toedienen bij de chemobehandeling van andere vormen van kanker, zoals borstkanker, Hodgkin lymfoom en acute leukemie. Hiermee kan bij een hele grote groep patiënten voorkomen worden dat zij na behandeling van kanker alsnog overlijden aan hartfalen.
Hartfalen eerder opsporen
De onderzoekers willen ook achterhalen hoe ze kunnen voorspellen welke mensen een verhoogd risico hebben om deze vorm van hartfalen te krijgen. Dit maakt het mogelijk om mensen met een hoog risico op hartfalen beter in de gaten te houden. Zo kunnen artsen tijdiger hartfalen opsporen bij patiënten en met medicijnen voorkomen dat het hart steeds slechter gaat pompen.
Nieuwe uitdagingen
Johan van de Gronden, KWF-directeur: “Wetenschappelijk onderzoek brengt steeds betere behandelingen voort. Zoals bij lymfeklierkanker, waar de overlevingscijfers de afgelopen decennia fors zijn toegenomen. Maar daardoor ontstaan wel nieuwe uitdagingen, zoals de mogelijke lange termijnbijwerkingen: bij deze vorm van kanker zijn er patiënten met een groot risico op hartfalen als gevolg van de behandeling. Daar hebben we nadrukkelijk oog voor. Samen met de Hartstichting brengen we een groot budget bij elkaar waarmee onderzoekers en behandelaars landelijk gaan werken aan een behandeling die nét zo goed is als nu, maar met minder kans op hartfalen. Ik ben er trots op dat donateurs van KWF én de Hartstichting hen daartoe in staat stellen.”
Kwaliteit van leven verbeteren
“Met dit belangwekkende onderzoek kunnen we de kwaliteit van leven voor deze kwetsbare groep verbeteren en hopelijk uiteindelijk zelfs een ernstige aandoening voorkomen”, zegt Hans Snijder, directeur van de Hartstichting. “Het is ook goed nieuws dat we dit onderzoek samen met KWF hebben kunnen opzetten.”